Binnen het OC-traject is de keuze van een geschikt systeem voor je OC-gebruiker een belangrijke stap. Hou daarbij je einddoel voor ogen. Wanneer we vaardigheden veronderstellen hopen we dat gebruikers uiteindelijk uitgebreider gaan communiceren en niet slechts zelfstandig naamwoorden gebruiken om iets te verkrijgen. Ons doel is om hun te leren zinnen te bouwen met woorden zodat ze hun gedachten, gevoelens en meningen kunnen uiten. We willen hun leren lezen en schrijven zodat ze de vrijheid hebben om precies te zeggen wat ze willen zeggen.

Om dat te bereiken is het belangrijk dat we de gebruiker een OC-systeem aanbieden waarin het vocabulaire meer dan genoeg woorden bevat uit alle grammaticale categorieën. Bovendien moet het toegang geven tot het alfabet. Dit zijn de bouwstenen van taal en communicatie. Door OC-gebruikers alle mogelijkheden te bieden om met deze bouwstenen te oefenen, leren ze zelfstandig en succesvol te communiceren.

Technisch gezien betekent dit dat je een uitgebalanceerd OC-systeem moet kiezen dat niet alleen kernwoorden bevat, maar waarin ook randwoorden en het alfabet snel toegankelijk zijn.

In dit artikel behandelen we de verschillende elementen van een uitgebalanceerd vocabulaire waarmee de OC-gebruiker zijn/haar taalvaardigheid kan ontwikkelen.

Wat zijn kernwoorden?

Een uitgebalanceerd OC-systeem is gebaseerd op kernwoorden, waarbij randwoorden en het alfabet snel toegankelijk zijn. Maar wat bedoelen we eigenlijk met kernwoorden?

De Nederlandse taal kent ten minste 250.000 woorden. Voor 80% van onze dagelijkse communicatie gebruiken we maar zo'n 200 van deze woorden. Deze kleine selectie woorden noemen we kernwoorden.

Kernwoorden zijn voornamelijk werkwoorden (zijn, kunnen), bijvoeglijk naamwoorden (goed, leuk), voorzetsels (op, met), voornaamwoorden (ik, dit), lidwoorden (de, een) en voegwoorden (en, maar). Op basis van woordfrequentie blijken zelfstandig naamwoorden nauwelijks een rol te spelen.

Als OC-gebruikers toegang hebben tot deze kernwoorden, hebben ze een krachtig en veelzijdig hulpmiddel in handen om te zeggen wat ze willen zeggen. Ze zijn niet afhankelijk van voorgeprogrammeerde zinnen zoals 'ik wil' en 'ik ga'. In plaats daarvan kiezen ze uit een relatief kleine woordenschat waarmee ze hun eigen zinnen kunnen formuleren, ideeën kunnen uiten en grammatica kunnen leren. Op deze manier leren ze communiceren om verschillende redenen en zijn ze niet slechts afhankelijk van enkele foto's of pictogrammen van voorwerpen. Bovendien hoeven ze niet voor elk thema nieuwe woorden te leren. Ze ontwikkelen hun taalvaardigheid door een vaste set van veelzijdige woorden te gebruiken, waarmee ze open vragen kunnen beantwoorden.

Kernwoorden en randwoorden

Hoewel kernwoorden belangrijk zijn, zijn andere onmisbare woorden natuurlijk ook beschikbaar. Daarom bevat een uitgebalanceerd OC-systeem naast kernwoorden ook randwoorden.

Randwoorden hebben een specifiekere betekenis dan kernwoorden. Je kunt er iets heel nauwkeurig en beknopt mee omschrijven. Randwoorden zijn meestal zelfstandig naamwoorden, maar kunnen ook specifieke werkwoorden (aansluiten, verzenden) en bijvoeglijk naamwoorden (mooi, oud) zijn. Een randwoord gebruik je minder vaak dan een kernwoord. Om het OC-systeem efficiënt te kunnen gebruiken worden de kernwoorden op de eerste pagina (ook wel hoofdmap genoemd) gezet. Randwoorden vind je in de (andere) mappen.

Er bestaan ontelbaar veel randwoorden, maar niet alle randwoorden zijn even belangrijk voor elk individu. We hebben allemaal bepaalde onderwerpen waar we graag over praten: de belangrijkste mensen, plaatsen en zaken uit ons leven. Hiervoor gebruikt iedereen verschillende woorden. Een belangrijke stap in de samenstelling van het vocabulaire van de gebruiker is de toevoeging van de belangrijkste randwoorden. Zorg ervoor dat de gebruiker ze gemakkelijk terugvindt in de mappen, zonder al te veel te hoeven navigeren.

Toegang tot het alfabet

Een uitgebalanceerd OC-systeem bevat ook een toetsenbord. Ook al kan de gebruiker nog niet lezen of schrijven, het is belangrijk dat hij/zij ongedwongen kan 'krabbelen'. Bovendien kunnen gesprekspartners het typen modelleren op het toetsenbord. Geef de OC-gebruiker daarom zo snel mogelijk de kans om te krabbelen/schrijven en modelleer typen op het systeemtoetsenbord.

Een uitgebalanceerd OC-systeem bestaat dus uit kernwoorden in combinatie met een makkelijk toegankelijk randvocabulaire en een toetsenbord. Zo heeft de OC-gebruiker alle middelen in handen om krachtig en zelfstandig te leren communiceren.

Voorgeprogrammeerde zinnen

Sommige OC-systemen maken veel gebruik van voorgeprogrammeerde zinnen en zinsdelen. Met zo'n systeem probeer je te voorspellen wat de OC-gebruiker zou willen zeggen, waarna je deze zinnen en zinsdelen toevoegt aan een pagina en deze aanvult met randwoorden. Soms kan dit uitkomst bieden, maar vaak blijft communicatie hierdoor beperkt. Geslaagde communicatie op basis van kern- en randwoorden is veel belangrijker. Zo krijgt de OC-gebruiker namelijk de mogelijkheden en het vocabulaire om zelfstandig te zeggen wat hij/zij wil zeggen, op elk gewenst moment.

In een uitgebalanceerd OC-systeem worden voorgeprogrammeerde zinnen anders gebruikt. Ze werken het best als OC-gebruikers deze zinnen zelf samenstellen. Als ze nog niet kunnen schrijven met behulp van het alfabet, kunnen ze de knoppen van hun OC-systeem hiervoor gebruiken. De omgeving hoeft niet te raden wat ze willen zeggen, want de gebruikers schrijven de boodschap zelf en slaan deze op als knop voor later gebruik. Dit bespaart tijd en draagt bij aan succesvolle communicatie. Bovendien gebruiken ze hun eigen woorden en niet die van een ander!

Laten we een voorbeeld geven: er is een OC-gebruiker die altijd nieuwsgierig is naar wat er gaat gebeuren. Met behulp van het kernvocabulaire van Proloquo2Go schrijft hij regelmatig vragen voor zijn ouders. Hij begint met 'Wat doen?'. Daarna volgt 'Wat doen weekend?'. Door te modelleren leert hij zes knoppen te combineren om de volgende vraag te stellen: 'Wat gaan we dit weekend doen?'. Hij stelt deze vraag heel vaak. Wij weten dat hij het kan zeggen. Moet hij dit elke dag bewijzen door de boodschap opnieuw in te typen? Nee! In plaats daarvan slaan we deze zin op als knop in de map Vragen, zodat hij hem altijd snel en gemakkelijk kan gebruiken.

Op deze manier komen voorgeprogrammeerde zinnen goed van pas. Er zijn ook andere voorbeelden te bedenken, zoals nieuwtjes en verhalen schrijven, favoriete onderwerpen en ideeën opslaan om erover te kunnen praten, alvast noteren wat je wil zeggen tijdens een doktersafspraak en zinnen creëren om snel te kunnen reageren in vervelende situaties.

Hoewel we het nut van voorgeprogrammeerde zinnen zeker inzien, zijn ze niet geschikt als basis voor een OC-systeem. Het is beter om het gebruik van kernwoorden te modelleren en zelfgemaakte zinnen aan het OC-systeem toe te voegen. Op die manier stel je de OC-gebruiker in staat om de voorgeprogrammeerde zinnen uit te breiden met behulp van het kernvocabulaire, zodat er meer interactie en werkelijke communicatie tot stand komt. Als de hoofdpagina's van een OC-systeem volledig worden ingenomen door voorgeprogrammeerde zinnen, geef je de OC-gebruiker niet de kans om zelfstandige communicatie (Giving AAC users the power of independent communication) te ontwikkelen.

Proloquo2Go-vocabulaires

Proloquo2Go is een voorbeeld van een uitgebalanceerd OC-systeem dat taalontwikkeling en communicatie ondersteunt. Het kernvocabulaire van Proloquo2Go heet Crescendo™.

De volgende stap

We hebben uitgebreid stilgestaan bij het belang van kernwoorden, het randvocabulaire, het alfabet en voorgeprogrammeerde zinnen in een OC-systeem. Op basis hiervan kies je uit alle verschillende opties het optimale systeem voor je OC-gebruiker.

Heb je een keuze gemaakt, dan is de volgende stap om het systeem te personaliseren en naar eigen voorkeur aan te passen. Hiervoor moet je beslissen hoeveel knoppen er op één pagina worden weergegeven.

Bronvermelding en links (Engelstalig)