Strategieën toepassen om kernwoorden aan te leren

11 minuten lezen

Er bestaan diverse strategieën om de OC-gebruiker kernwoorden aan te leren: kernwoorden vooraf plannen aan de hand van activiteiten of communicatieve functies, het kernwoord van de week inzetten en beschrijvend leren.

Kernwoorden zijn een essentieel onderdeel van een uitgebalanceerd OC-systeem.

Maar wat zijn kernwoorden eigenlijk en waarom zijn ze zo belangrijk? En met welke hulpmiddelen en strategieën kunnen we deze kernwoorden aanleren?

Wat zijn kernwoorden?

Hoewel de Nederlandse taal ten minste 250.000 woorden telt, gebruiken we maar zo'n 200 woorden voor 80% van wat we dagelijks zeggen. Deze woorden noemen we de kernwoorden.

De groep kernwoorden bestaat voornamelijk uit werkwoorden (gaan, komen), bijvoeglijk naamwoorden (goed, klein), voorzetsels (op, naar), voornaamwoorden (jij, dat), lidwoorden (de, een) en voegwoorden (en, maar). Zo'n 10% van de kernwoorden zijn zelfstandig naamwoorden. Deze beschrijven meestal algemene begrippen als 'meisje' of 'huis' en geen specifieke dingen als 'cavia' of 'selderij'.

Als OC-gebruikers snel toegang hebben tot deze kernwoorden, hebben ze een krachtig en veelzijdig hulpmiddel in handen om alles uit te drukken wat ze willen. Met behulp van een relatief kleine woordenschat formuleren ze hun eigen zinnen, uiten ze ideeën en leren ze grammatica. Ze gebruiken dan geen voorgeprogrammeerde zinnen zoals 'Ik wil' en 'Ik zie'. Ze leren de verschillende communicatieve functies inzetten en hun gesprekken blijven niet langer beperkt tot het kiezen van een voorwerp uit twee of meer foto's. Bovendien hoeven ze niet voor elke les nieuwe woorden te leren: met een consistente set van veelzijdige woorden kunnen ze open vragen over de lesstof beantwoorden en ontwikkelen ze hun taalvaardigheid.

Randwoorden en alfabet: minstens zo belangrijk

Kernwoorden zijn onmisbaar, maar niet voldoende voor volwaardige communicatie. Daarom bevat een uitgebalanceerd OC-systeem naast kernwoorden ook randwoorden.

Randwoorden hebben een meer specifieke en concrete betekenis dan kernwoorden en hebben dus ook een ander effect: je kunt er iets nauwkeurig en beknopt mee omschrijven. Randwoorden zijn meestal zelfstandig naamwoorden, maar ook werkwoorden en bijvoeglijk naamwoorden met een expliciete betekenis (springen, snijden, elegant, verrukkelijk). Omdat je een randwoord minder vaak gebruikt dan een kernwoord, staan de kernwoorden in een OC-systeem in de hoofdmap (op de eerste pagina) en de randwoorden in de overige mappen.

Gemiddeld bestaat onze actieve woordenschat uit zo'n 20.000 woorden. Zo'n 200 hiervan zijn kernwoorden en de overige 19.800 zijn randwoorden. Maar niet alle randwoorden zijn even belangrijk voor elke spreker. We hebben ieder onze eigen onderwerpen waar we graag over praten: de belangrijkste mensen, plaatsen en zaken uit ons leven. Daarom is het ook zo belangrijk dat je het vocabulaire aanpast aan elke individuele gebruiker door deze specifieke woorden makkelijk vindbaar te maken in mappen met randwoorden.

Daarnaast is een toetsenbord in een OC-systeem onmisbaar: geef de OC-gebruiker zo snel mogelijk de kans om te krabbelen/schrijven op een systeemtoetsenbord.

Een uitgebalanceerd OC-systeem bestaat dus uit kernwoorden in combinatie met een makkelijk toegankelijk randvocabulaire en een toetsenbord. Zo stel je de OC-gebruiker in staat om krachtig en zelfstandig te communiceren.

Wat zijn de uitdagingen van de kernwoordenmethode?

Jarenlang leek het een logische strategie om OC-gebruikers te leren keuzes aan te geven en voorwerpen te benoemen met behulp van randwoorden. Deze strategie hebben velen van ons goed in de vingers.

Maar hoe leren we nu kernwoorden aan? Het zijn namelijk abstractere begrippen die niet altijd goed met een plaatje uit te beelden zijn. Veel kernwoorden hebben meerdere betekenissen. Het gebeurt regelmatig dat gebruikers niet weten wat ze aan moeten met al die kernwoorden op een kernwoordenkaart. Dat kan het lastig maken om te beginnen met kernwoorden.

Maar het antwoord is verrassend eenvoudig: je leert kernwoorden aan door ze op het OC-systeem aan te tikken terwijl je praat.

Kernwoorden modelleren

Kernwoorden leer je op dezelfde manier aan als alle andere woorden in het OC-systeem: we modelleren ze. Wanneer we modelleren, wijzen we de woorden op het OC-systeem van de gebruiker aan. Het is belangrijk om zo vaak mogelijk te modelleren tijdens alledaagse situaties.

Je zult al snel inzien hoe effectief modelleren is als leermethode voor kernwoorden, maar misschien vraag je je af welke woorden en woordcombinaties je kunt modelleren.

Daarom hebben we een paar strategieën op een rij gezet.

Kernwoorden kiezen: communicatieve functies

De diverse communicatieve functies zijn een handig uitgangspunt om kernwoorden te selecteren.

Als je alleen modelleert hoe OC-gebruikers iets kunnen verkrijgen of hoe ze een keuze kunnen aangeven, stagneert de ontwikkeling van hun communicatievaardigheden snel. Deze twee communicatieve functies zijn makkelijk aan te leren en je boekt er snel resultaat mee, maar de mogelijkheden voor volwaardige communicatie zijn hiermee nogal beperkt. Stel je eens voor dat je alleen maar om dingen kon vragen. Dan zou je geen enkele manier hebben om al je gedachten te uiten. Bovendien zouden anderen nauwelijks geïnteresseerd zijn om met je te praten.

Kijk daarom naar de verschillende redenen die we hebben om te communiceren, oftewel, naar de communicatieve functies. Want zo ontdek je vanzelf allerlei kernwoorden waarmee de OC-gebruiker zijn/haar taalvaardigheid en communicatie kan uitbreiden.

Hieronder vind je een aantal basisvoorbeelden van kernwoorden die bij de communicatieve functies horen.

Communicatieve functieKernwoordenKernwoorden gecombineerd met randwoorden
Iets/iemand verkrijgenwil, wil dat, wil iets anders, wil meer, ik wilwil eten, wil spelen, ik wil rood, ik wil tv-kijken
Weigeren/afwijzen/protesterennee, niet dat, stopniet rood, niet dat spel, zet muziek uit
Commentaar gevenpak, pak het, pak dat, ik pak het stop in, stop het in, haal uit haal het uit meer, groter doe, doe het, ik doe het, ik doe het nu kijk, kijk daar geef me, geef me datpak de blauwe, zet je muts op, bak een taart, harder schommelen, ik zie de auto
Om informatie vragenwat? wat dat? waar? waarheen? wie? wie mee?wat gaan we doen? waar is papa? wie gaat er naar het feestje?
Mening gevenleuk, ik vind dat leuk niet leuk, ik vind het niet leuk goed, stom, dat goed, dat stomIk hou van chocola, ik hou niet van spinnen, pizza is lekker, maandag is stom
Nieuws vertellenIk ga, ik zie, ik eet Ik ging, ik zag, ik atIk ga, ik zie, ik eet Ik ging, ik zag, ik at

Let op: Wanneer je deze woorden en zinnen modelleert, spreek je de volledige tekst hardop uit en wijs je enkele woorden aan op het OC-systeem. Je zegt bijvoorbeeld: 'Je moet je muts op', terwijl je alleen 'muts' en 'op' aanwijst.

Nu ga je dit in de praktijk toepassen. Welke communicatieve functies zet de OC-gebruiker op dit moment in? Welke verschillende communicatieve functies kun je aanleren? Welke kernwoorden horen daarbij?

Kernwoorden kiezen: activiteiten

Een tweede nuttige tip is om kernwoorden te selecteren die je gebruikt bij een specifieke activiteit die regelmatig voorkomt. Hiervoor hoef je geen specifieke activiteitenkaart aan te maken. In plaats daarvan gebruik je de kernwoorden in het OC-systeem en combineer je ze met de specifiekere randwoorden in de bestaande mappen.

ActiviteitKernwoordenKernwoorden gecombineerd met randwoorden
Kokenmaak dit, maak meer
pak dat, pak meer
leg daar, leg daar neer
helpen, hulp nodig
bak taart, pak melk, breek ei, de taart is lekker
Meneer Aardappelhoofdwil, wil dat
zet op
dit is leuk
helpen, hulp nodig
ogen nodig, zet zijn hoed op, haal schoenen weg, dit is grappig, hij is een brandweerman
Puzzelenkijk
wat? waar? waar hoort?
doe, ik doe
helpen, hulp nodig leg neer
wat wordt de puzzel? waar hoort dit stukje? maak de koe compleet, ik puzzel met broer
Muziek luisteren
zet aan, uit, harder, zachter
wat vind je mooi? welk liedje nu?
meer, ander lied
leuk, niet leuk, mooi, stom
zet iPad aan voor muziek, zet cd-speler aan, ik wil Justin Bieber, ik wil meer luisteren, geen K3 meer, welke muziek vind je mooi?

Dit zijn weer een paar voorbeelden om je op weg te helpen. Nu ga je dit in de praktijk toepassen. Kies een activiteit die jullie regelmatig doen. Welke kernwoorden kun je toevoegen aan het modelleren? Welke kern- en randwoorden kun je combineren om langere zinnen te maken?

Voor meer ideeën hoe kernwoorden te integreren in dagelijkse activiteiten, bezoek de AssistiveWare Core Word Classroom (Engelstalig). In het bijzonder, bekijk de Core Word Planners en Core Word 5 Minute Fillers.

Kernwoorden kiezen: kernwoord van de week

Een derde methode om kernwoorden aan te leren en te modelleren is om wekelijks/maandelijks een reeks woorden te kiezen waarop je je wil richten. Daarmee maak je het modelleren overzichtelijker. Je voegt de nieuwe reeks toe aan de woorden die je in de afgelopen weken hebt gemodelleerd zodat de OC-gebruiker uiteindelijk een volledig vocabulaire leert met voldoende kernwoorden. Deze methode is effectief omdat elk kernwoord meerdere keren per dag van pas komt. Bovendien zijn de kernwoorden makkelijk te combineren met andere woorden om betekenisvol te communiceren.

KernwoordenCombinaties van kernwoordenKernwoorden gecombineerd met randwoorden
doendoe, ik doe, jij doet, wij doen, meer doen, anders doen, niet doen, wat doendoe het mama, doe dat schilderen, jij doet iets anders, geen spelletje doen vandaag
goedgoed, dat is goed, zij is goed, hij is goed, niet goedik ben goed in schrijven, Jesse is goed in dansen, de pizza is goed
leukleuk, ik leuk, hij leuk, dat is leuk, niet leuk, wat leukik vind skaten leuk, broer vindt zingen leuk, we vinden het park leuk, ik vind slangen niet leuk

Let op: Wanneer je deze woorden en zinnen modelleert, spreek je de volledige tekst hardop uit en wijs je enkele woorden aan op het OC-systeem. Je zegt bijvoorbeeld: 'Ik ben goed in schrijven?', terwijl je alleen 'ik' en 'goed' aanwijst.

Dit zijn een paar kernwoorden waarop jullie je kunnen richten, en de combinaties die je ermee kunt maken:Het kernwoord van de week is een populaire methode.

We hebben nog een paar tips voor deze methode: ga na welke kernwoorden de OC-gebruiker al kent en welke kernwoorden je kunt toevoegen die bij jullie dagelijkse activiteiten horen. En zijn de mensen in de omgeving goed voorbereid om het kernwoord van de week in te zetten?

In de AssistiveWare Core Word Classroom (Engelstalig) vind je meer tips hierover. De planners en posters voor het kernwoord van de week zijn speciaal ontworpen voor deze methode.

Beschrijvend leren

Beschrijvend leren, ontwikkeld door Gail van Tatenhove, is een geschikte strategie voor scholen en andere educatieve instellingen. Bij deze methode gebruik je het kernvocabulaire om lesstof te beschrijven zonder dat je een groot aantal randwoorden aan het OC-systeem hoeft toe te voegen.


Een tekening die de fasen van een ei naar rups naar vlinder laat zien, met daaronder een iPad met Proloquo2Go

Bij deze methode hoeven leerlingen niet meer specifieke zelfstandig naamwoorden uit het hoofd te leren om vragen in de les te beantwoorden; ze gebruiken kernwoorden om de lesstof te beschrijven. Een voorbeeld: in een les over de levenscyclus van de vlinder stelt de leerkracht een vraag over de verpoppingsfase. Dat kan een gesloten vraag zijn waarop één goed antwoord is, zoals: 'Hoe noemen we de derde fase van het leven van een vlinder?' Om deze vraag te beantwoorden moet het woord 'verpopping' in het OC-systeem van de leerling zijn opgenomen. Hij/zij moet op z'n minst over een eenvoudig schema beschikken waarop de fasen staan afgebeeld.

Met beschrijvend leren stelt de leerkracht de vraag op een andere manier: 'Wat gebeurt er tijdens de verpopping?' De leerling gebruikt kernwoorden om te antwoorden: 'De rups slaapt.' 'Hij verandert in iets anders.' 'De rups wordt mooi.' Deze antwoorden bewijzen stuk voor stuk dat de leerling heeft begrepen wat de verpoppingsfase inhoudt.

Beschrijvend leren heeft verschillende voordelen:

  • De OC-gebruiker oefent veelvuldig om kernwoorden te zoeken en te gebruiken, woorden te combineren en zinnen te vormen.
  • De leerkracht leert de lesstof op een andere manier te benaderen om deze in kernwoorden te kunnen vertalen en ze goed te modelleren. Het vergt creativiteit en verdergaand inzicht van de OC-gebruiker om de stof in zijn/haar eigen woorden te omschrijven.
  • Het vereist van de OC-gebruiker om dieper na te denken en creatiever te zijn met een concept om het in hun eigen woorden te beschrijven.
  • Tot slot bespaart deze methode tijd omdat we geen infrequente woorden hoeven te programmeren en de leerling niet hoeft te leren waar die te vinden zijn.


Kom tot de kern!

Al deze strategieën zijn erop gericht om kernwoorden aan te leren in hun natuurlijke context. Door herhaaldelijk te modelleren tijdens leuke activiteiten leren OC-gebruikers de betekenis van woorden waar geen afbeelding voor bestaat en leren ze ermee communiceren.

Uiteindelijk streven we allemaal naar hetzelfde doel: OC-gebruikers in staat stellen om hun gedachten op een heldere manier over te brengen aan de persoon met wie ze willen praten. Kernwoorden zijn hiervoor de basis.

Via onderstaande links vind je meer informatie over strategieën om taal en communicatie uit te breiden:

Bronvermelding en links (Engelstalig)

Auteurs

Geschreven door