Leer me breien: grammaticale kennis ontwikkelen

  • 7 minuten lezen

Om te leren hoe je correcte grammatica toepast met een OC-systeem moet de gebruiker hier voorbeelden van zien.

‘Winkel gaan''Ik wil naar de winkel gaan'
'Gisteren winkel gaan''Gisteren ging ik naar de winkel'
‘Hij hond leuk''Hij vindt de hond leuk'
'Ik rennen' 'Ik ren'

Wat is het verschil tussen deze zinnen? De zinnen in het linkerrijtje zouden afkomstig kunnen zijn van een jong kind dat de grammaticaregels nog niet kent. De zinnen in het rechterrijtje zijn grammaticaal correcte uitspraken van iemand die de regels wél kent, zoals een volwassene.

Vaak vertellen ouders en leerkrachten ons dat ze willen dat hun kind of leerling zinnen gaat maken zoals in het rechterrijtje te vinden zijn. Ze zijn namelijk bang dat als het kind geen grammatica gebruikt, anderen het ontwikkelingsniveau van het kind veel te laag inschatten en hen ook vanuit deze gedachte gaan benaderen. Ze willen dat het OC-systeem het gemakkelijk maakt voor hun kind om correcte zinnen te vormen, of zelfs dat het systeem automatisch grammatica toepast.

Het is een logische wens van ouders en leerkrachten dat het intelligentieniveau van hun OC-gebruikers doorklinkt in de zinnen die ze uitspreken met hun systeem. Maar de wens om dit zo snel mogelijk en dus automatisch te bereiken, staat een belangrijk deel van het taalverwervingsproces in de weg.

Kijken hoe jij breit: correcte grammatica horen

Om grammatica te leren moeten kinderen horen hoe de mensen in hun omgeving grammatica toepassen in dagelijkse gesprekken. Dankzij deze grammaticale input leren ze grammatica begrijpen en gebruiken.

De meeste OC-gebruikers met een goed gehoor en een goede luistervaardigheid krijgen voldoende grammatica te horen. Hun familie, vrienden, leerkrachten en therapeuten praten met hen en met elkaar in hun nabijheid.

Maar alleen luisteren naar grammatica is onvoldoende. Het is belangrijk dat een OC-gebruiker probeert grammatica toe te passen én dat er mensen zijn die hier feedback op geven.

Kinderen zonder spraakproblemen leren grammatica wanneer hun fouten worden verbeterd door de mensen met wie ze op dat moment praten. OC-gebruikers gebruiken geen spraak om grammatica te oefenen. Logisch, natuurlijk: ze hebben niet voor niets OC nodig. Ze gebruiken hun OC-systeem om zinnen te maken.

Twee tekstballonnen: "Ik gaan winkel" en "Wil je naar de winkel gaan"

Laat zien hoe ik mijn breinaalden kan gebruiken: correcte grammatica zien op het OC-systeem

Spraak en OC zijn twee verschillende communicatiemiddelen. Ook al zijn er overeenkomsten, ze werken allebei op een andere manier. Om te leren hoe je correcte grammatica toepast met een OC-systeem moet de gebruiker hier voorbeelden van zien, zelfs al weet hij/zij hoe correcte grammatica klinkt.

Dit betekent dat we de grammaticaopties van het OC-systeem moeten inzetten wanneer we met OC-gebruikers praten. Op die manier zien en leren ze hoe de grammaticaopties in de praktijk werken.

Dit betekent niet dat je altijd grammaticaal perfecte, complete en ingewikkelde zinnen uit hoeft te modelleren. Dat komt de snelheid van de interactie niet ten goede en je vergroot het risico dat de aandacht van de OC-gebruiker verslapt.

In plaats daarvan kun je beter één stap verder modelleren dan het taalniveau waarop de OC-gebruiker zich bevindt.

Een voorbeeld: Roos is in staat korte zinnen in de tegenwoordige tijd te formuleren. Daarmee vertelt ze ook over zaken die in het verleden gebeurd zijn, die nog plaats moeten vinden, of over dingen waarvan ze hoopt dat ze zullen gebeuren. Maar omdat ze alleen eenvoudige zinnen in de tegenwoordige tijd gebruikt, is het niet altijd duidelijk wat ze bedoelt.

Help een kind in een dergelijke situatie om zich duidelijk te uiten door verschillende werkwoordstijden te modelleren. In de voorbeelden hieronder worden alleen de vette woorden op het systeem gemodelleerd:

Roos: Ik gaan winkel
Jij: Ja, je ging gisteren naar de winkel!

Roos: Ik gaan winkel
Jij: Ik denk dat we morgen naar de winkel zullen gaan.

Roos: Ik gaan winkel
Jij: Wil je naar de winkel gaan?

Een trui kopen in plaats van een trui leren breien

Grammatica aanleren kost tijd. Voor iemand die praat met behulp van een OC-systeem is het erg verleidelijk om het systeem het grammaticale werk op te laten knappen.

Kan een OC-systeem niet gewoon de juiste werkwoordstijd herkennen en automatisch de juiste vervoeging weergeven? Is dit niet veel sneller en makkelijker dan dat de gebruiker zelf moeten leren hoe je grammatica correct toepast in een zin?

Hier valt iets voor te zeggen. De bedoeling van een OC-systeem is dat de gebruiker makkelijker en duidelijker kan communiceren. Waarom zouden we de communicatie dan niet nog makkelijker en sneller maken met geautomatiseerde grammatica?

Hieronder geven we enkele redenen waarom dit een kortetermijnoplossing is met langdurige negatieve gevolgen.

Ik (onderwerp) wil (werkwoord) zeep (lijdend voorwerp)

Je gebruikt niet alleen eenvoudige zinnen

Onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp is een van de vele vormen die een Nederlandse zin kan aannemen: 'ik wil zeep', 'papa maakt koekjes', 'we eten rijst'.

In een dergelijke zin - in de tegenwoordige tijd met een onderwerp in de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het) - geldt de vervoegingsregel dat je een -t aan de werkwoordstam toevoegt. Een computer kan dit ook: ‘Papa maakt koekjes '.

Maar soms staat het onderwerp niet direct vóór het werkwoord en moeten we verder kijken om te weten of het onderwerp echt enkelvoud is. Het onderwerp kan bijvoorbeeld uit twee personen bestaan, zoals ‘Mama en papa', dan is 'Mama en papa maakt koekjes' fout.

Verder moeten we weten of de tegenwoordige tijd van toepassing is, want de stam-plus-t-regel gaat niet op voor de verleden tijd: 'Papa maakte gisteren koekjes'.

Het zinstype 'onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp' komt veel voor, maar een OC-gebruiker heeft nog veel meer belangrijke zinstypen nodig. Sommige zinnen beginnen met een werkwoord ('Breien is leuk', 'Bijt die hond?' 'Is dit rood?') en anderen met een vraagwoord ('Wat ruik ik?').

In dit zinstype komt het onderwerp pas ná het werkwoord en weet je niet meteen welke vervoeging je nodig hebt. Daarom kan een computerprogramma niet automatisch de juiste werkwoordsvorm voor je kiezen. Het is dus noodzakelijk dat je de regels leert toepassen.

Perfecte grammaticale voorspelling is moeilijker dan je denkt

Er is geprobeerd OC-systemen te creëren die automatisch de juiste grammaticaregels toepassen. Maar het is erg lastig om alle grammaticale varianten in het systeem op te nemen.

Maakt het systeem een fout, dan moet de gebruiker de mogelijkheid hebben om die te corrigeren. Daarvoor heeft hij/zij grammaticale kennis nodig.

Een verkeerde zin verbeteren is moeilijker dan zelf de juiste zin formuleren. Dus door grammatica te automatiseren loop je het risico dat je de grammaticatoepassing alleen maar ingewikkelder maakt.

Het belang van fouten maken en feedback krijgen

Dit is de belangrijkste reden om geen geautomatiseerde grammatica te gebruiken. Hoewel een OC-systeem zodanig ontworpen kan worden dat het een deel van de grammatica automatisch toepast, werkt het nooit foutloos. Daarom zal de gebruiker toch altijd de regels moeten leren. De beste methode hiervoor is dat de gebruiker zelf grammatica toepast, terwijl de mensen in de omgeving direct feedback geven.

Hoe vaker en beter een systeem het grammaticale werk voor de gebruiker doet, hoe minder goed de gebruiker de regels leert.

En als het dan toch noodzakelijk is dat de gebruiker grammatica leert, zorg er dan voor dat dit snel en efficiënt gaat: door het zo veel mogelijk te oefenen!

Bronvermelding

Wil je meer weten over grammaticale ontwikkeling bij OC-gebruikers? Hieronder vind je een aantal wetenschappelijke bronnen.

  • Binger, C. (2008). Grammatical morpheme intervention issues for students who use AAC.Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 17(2), 62–68. doi:10.1044/aac17.2.62
  • Binger, C., & Light, J. (2008). The morphology and syntax of individuals who use AAC: research review and implications for effective practice. Augmentative and Alternative Communication (Baltimore, Md. : 1985), 24(2), 123–138. doi:10.1080/07434610701830587
  • Binger, C., Maguire-Marshall, M., & Kent-Walsh, J. (2011). Using aided AAC models, recasts, and contrastive targets to teach grammatical morphemes to children who use AAC. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 54(February), 160–176.
  • Blockberger, S., & Johnston, J. R. (2003). Grammatical Morphology Acquisition by Children with Complex Communication Needs. Augmentative and Alternative Communication, 19(4), 207–221. doi:10.1080/07434610310001598233
  • Fey, M. E. (2008). Thoughts on grammar intervention in AAC. SIG 12 Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 17(2), 43–49. doi:10.1044/aac17.2.43
  • Smith, M. M. (2015). Language Development of Individuals Who Require Aided Communication: Reflections on State of the Science and Future Research Directions. Augmentative and Alternative Communication, 31, 215-233. doi:10.3109/07434618.2015.1062553
  • Soto, G. & Clarke, M. (2017). Effects of a Conversation-Based Intervention on the Linguistic Skills of Children With Motor Speech Disorders Who Use Augmentative and Alternative Communication. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 60,1980-1998.
  • Sutton, A., Soto, G., & Blockberger, S. (2002). Grammatical Issues in Graphic Symbol Communication. Augmentative and Alternative Communication, 18, 192-204. doi:10.1080/07434610212331281271
  • Sutton, A. (2008). Language acquisition theory and AAC intervention. SIG 12 Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 17(2), 56–61. doi:10.1044/aac17.2.56

Auteurs

Geschreven door