In dit artikel vind je eenvoudige hulpmiddelen en strategieën waarmee je iemand kunt ondersteunen om voorkeuren kenbaar te maken en te vergelijken, en beslissingen te maken en te begrijpen. Deze strategieën zijn geschikt voor iedereen, ook als iemand pas net leert om zich met woorden of OC uit te drukken.

Wat verstaan we onder ondersteunde besluitvorming?

In het artikel ‘Echte keuzes, echte controle. Ondersteuning bij het maken van beslissingen wanneer je niet kan spreken.’ leggen we uit wat het proces precies inhoudt. Het is bedoeld om OC-gebruikers te helpen:

  • ontdekken wie ze zijn en wat hen uniek maakt,
  • ontdekken wat ze belangrijk vinden in hun leven, wat hun allerhoogste prioriteit is en waar ze absoluut op tegen zijn,
  • bepalen wie hen mag helpen om beslissingen te nemen,
  • bepalen wat communicatiepartners moeten weten over hun communicatiemethodes, zodat ze op een respectvolle en proactieve manier kunnen reageren,
  • de benodigde ondersteuning te selecteren om de informatie en de keuzeopties volledig te kunnen begrijpen,
  • bepalen welke beslissingen ze zonder hulp kunnen nemen, en bij welke beslissingen ze hulp kunnen gebruiken,
  • ontdekken wanneer ze deze ondersteuning nodig hebben (bijvoorbeeld regelmatig, dagelijks of juist af en toe).
  • (stem)geluiden, zoals een vrolijke gil bij iets positiefs of een kreun voor ongemak,
  • gebaren, zoals reiken naar iets wat ze willen hebben, of juist iets wegduwen,
  • gezichtsuitdrukkingen, zoals een glimlach of grimas,
  • lichaamsbewegingen, zoals toedraaien naar/wegdraaien van iets, of weglopen van een onprettige situatie.

Drie stappen

Ondersteunde besluitvorming is bedoeld om iemand meer autonomie te geven, oftewel: meer keuzevrijheid en zeggenschap. Het proces is verdeeld in drie stappen: voorkeuren duidelijk maken, prioriteiten stellen en actie ondernemen.

Stap 1: Voorkeuren duidelijk maken

Ontdekken

Ondersteunde besluitvorming begint met ontdekken hoe iemand zijn/haar voorkeuren (en afkeer) kenbaar maakt, en wat belangrijk is voor hem/haar. Hiermee zorg je dat hij/zij wordt gehoord wanneer hij/zij een voorkeur uitdrukt: ik vind dat leuk, ik vind dat niet leuk. Iedereen heeft voorkeuren, maar soms zijn de uitingen heel subtiel. Hoe subtieler en unieker iemand communiceert, hoe groter de kans dat anderen de beslissingen voor hem/haar maken in plaats van samen met hem/haar.

Sommige mensen kunnen hun voorkeuren nog niet uitdrukken in woorden of via OC. Ze gebruiken andere strategieën:

Hoe help je iemand om voorkeuren krachtiger kenbaar te maken?

  • Bied hem/haar zo veel mogelijk kansen om voorkeuren uit te drukken. Spreek af dat hij/zij meerdere keren per dag vertelt wat hij/zij leuk of niet leuk vindt. Vraag wat hij/zij van de activiteit of de ervaring vond en laat hem/haar LEUK of NIET LEUK aangeven. Observeer het gedrag nauwkeurig tijdens deze activiteiten: wat liet hij/zij zien?
  • Ondersteun hem/haar om voorkeuren op een duidelijkere en consistentere manier uit te drukken. Beschrijf via het OC-systeem hoe je zijn/haar uitingen interpreteert. Modelleer welke woorden zijn/haar voorkeuren weergeven. ‘Je lachte tijdens de show, ik denk dat je het LEUK vond.’
  • Houd in een logboek bij waarop hij/zij reageerde en maak een specifiekere omschrijving van zijn/haar voorkeuren.
  • Betrek meer communicatiepartners bij het proces zodat ook zij dit gedrag correct interpreteren. De hulpmiddelen die je hiervoor kunt gebruiken zijn communicatiepaspoorten, gebarenwoordenboeken en communicatiekaarten.
  • Modelleer op het OC-systeem wat hij/zij uitdrukt: ‘Ik zie je glimlachen en hoor je lachen. Ik denk dat je dit LEUK vindt. Ik denk dat je dit HEEL LEUK vindt!’
  • Introduceer de rangschikking. Modelleer de rangschikking wanneer jullie leuke en vervelende activiteiten bespreken. Gebruik afbeeldingen waarmee hij/zij MEEST en MINST kan aanduiden. Met handige methodes als duim omhoog/omlaag of 1/2/3 sterren geven kun je op een eenvoudige manier voorkeuren helder krijgen en prioriteiten stellen.
  • Bied genoeg mogelijkheden om voorkeuren kenbaar te maken en opties te rangschikken. Vraag de OC-gebruiker regelmatig naar zijn/haar mening over een recente activiteit. Hij/zij kan bijvoorbeeld aangeven dat het LEUK of NIET LEUK was, en wat hij/zij het MEEST of MINST leuk vond.
  • Creëer de infrastructuur waarmee hij/zij voorkeuren kenbaar kan maken en keuzeopties kan begrijpen en vergelijken. Maak een systeem, kaart of ander hulpmiddel waarmee je de besluitvorming ondersteunt en de keuzes kunt vastleggen.
Sara drukt haar voorkeuren uit
Tijdens het schoolconcert raakte Sara geërgerd en bedekte ze haar oren. Haar begeleider modelleerde op haar OC-systeem: ‘Ik denk dat je dit NIET LEUK vindt omdat het geluid te HARD is’. Sara reageerde met een stemgeluid dat haar begeleider interpreteerde als een bevestiging. Daarna gaf de begeleider Sara de keuze om bij het concert te BLIJVEN of naar de bibliotheek te GAAN, modelleerde beide woorden op Sara’s OC-systeem en wachtte totdat Sara antwoordde. Sara glimlachte en stond op om te vertrekken. De begeleider modelleerde: ‘Je wilt graag GAAN’ en ze vertrokken naar de bibliotheek. Het viel de begeleider op dat Sara steeds duidelijker ging aangeven hoe ze zich voelt in een luidruchtige omgeving.

Stap 2: Prioriteiten stellen

Voorkeuren rangschikken

Het is essentieel dat we de OC-gebruiker stimuleren om voorkeuren te rangschikken met behulp van woorden als LEUK, NIET LEUK of FAVORIET. Door te oefenen met rangschikken leert iemand verschillende opties vergelijken. Bovendien help je hem/haar prioriteiten te stellen. Zo betrek je hem/haar bij het keuzeproces.

Strategieën om voorkeuren te rangschikken zijn onder andere:

  1. Modelleer op het OC-systeem wat hij/zij uitdrukt: ‘Ik zie je glimlachen en hoor je lachen. Ik denk dat je dit LEUK vindt. Ik denk dat je dit HEEL LEUK vindt!’
  2. Introduceer de rangschikking. Modelleer de rangschikking wanneer jullie leuke en vervelende activiteiten bespreken. Gebruik afbeeldingen waarmee hij/zij MEEST en MINST kan aanduiden. Met handige methodes als duim omhoog/omlaag of 1/2/3 sterren geven kun je op een eenvoudige manier voorkeuren helder krijgen en prioriteiten stellen.
  3. Bied genoeg mogelijkheden om voorkeuren kenbaar te maken en opties te rangschikken. Vraag de OC-gebruiker regelmatig naar zijn/haar mening over een recente activiteit. Hij/zij kan bijvoorbeeld aangeven dat het LEUK of NIET LEUK was, en wat hij/zij het MEEST of MINST leuk vond.
  4. Creëer de infrastructuur waarmee hij/zij voorkeuren kenbaar kan maken en keuzeopties kan begrijpen en vergelijken. Maak een systeem, kaart of ander hulpmiddel waarmee je de besluitvorming ondersteunt en de keuzes kunt vastleggen.
Anna rangschikt haar voorkeuren
Anna kreeg een hersenbloeding, waarna ze moest beslissen waar ze wilde gaan wonen. Ze was er altijd van uitgegaan dat ze in haar eigen huis oud zou worden. Maar na haar hersenbloeding kon ze niet meer autorijden. Het frustreerde haar dat ze ver van haar vrienden kwam te wonen en haar favoriete activiteiten ook niet meer binnen bereik waren. Anna’s logopedist hielp haar, samen met haar naasten, om haar prioriteiten vast te stellen. Op deze manier kregen ze inzicht in wat Anna belangrijk, minder belangrijk en onbelangrijk vond.

Inzicht bieden
Anna kreeg tekeningen te zien van allerlei concepten: van eten en koken tot geluidsniveaus en persoonlijke verzorging. Ze gaf aan welke zaken heel belangrijk voor haar waren, wat minder belangrijk was en wat ze onbelangrijk vond. Anna ontdekte dat ze zich dankzij de afbeeldingen beter op de verschillende opties kon concentreren en ze makkelijker kon rangschikken.
Uit dit proces kwam naar voren dat Anna behoefte had aan een rustige aanleunwoning met personeel dat haar verzorging en maaltijden regelde, en waar Anna aan allerlei activiteiten met leeftijdsgenoten kon deelnemen.

Stap 3: Actie ondernemen

Een schema creëren

De laatste, onmisbare stap van ondersteunde besluitvorming is actie ondernemen op de voorkeuren. Dat kun je onder meer doen met behulp van een besluitplan: dit is een schema waarin staat uitgelegd hoe degene met de communicatieve beperking betrokken wil worden bij keuzes over zijn/haar leven. In Anna’s geval besloot ze samen met haar familieleden waar ze wilde wonen. Het besluitplan beschreef wat Anna’s inbreng was en welke ondersteuning ze wilde krijgen. Het voorbeeld van Samuel hieronder laat zien hoe hij met behulp van zijn besluitplan zijn persoonlijke plan vormgeeft. Dankzij Samuels besluitplan respecteert zijn begeleider op school de beslissingen die Samuel zelf neemt.

Samuel onderneemt actie
Samuel bereidt zich voor op het moment dat hij de middelbare school afrondt. Zoals veel van zijn klasgenoten wil Samuel een vervolgopleiding gaan doen aan de hogeschool. Hij verheugt zich op het studentenleven. Hij wil in een studentenhuis wonen en met zijn vrienden naar college gaan. Samuel weet dat hij ondersteuning nodig heeft bij dagelijkse activiteiten. Hij heeft liever een leeftijdsgenoot of medewerker die hem begeleidt op de hogeschool dan de onderwijsassistent die hem hielp op de middelbare school. Samuel vindt het belangrijk dat zijn begeleider hem niet remt in zijn dagelijks leven als student. Samen met het team dat hem adviseert bij zijn opleidingskeuze schrijft Samuel een plan voor dagelijkse ondersteuning, en een besluitplan. Samuel wil dat zijn begeleider hem dagelijks helpt met douchen en aankleden, maar hij wil zelf kiezen wat hij aantrekt en wat hij eet. Hij wil graag dat de begeleider of een leeftijdsgenoot met hem meegaat naar college en zijn OC installeert, maar Samuel wil zelf bepalen wanneer, waar en hoe hij via zijn OC communiceert. Hij is hier heel duidelijk in: hij wil zelf beslissen om zijn OC te gebruiken en niet gestimuleerd worden. Samuels team schrijft zelfs een functieomschrijving en een vacature voor Samuels toekomstige begeleider. Met deze documenten maakt Samuel duidelijk dat zijn team de grens moet respecteren tussen ondersteunenen opdragen.

Bronvermelding en links (Engelstalig)