Met onze OC-gebruikers werken we aan de ontwikkeling van hun taalvaardigheid. We leren hen niet alleen kernwoorden gebruiken, maar ook lezen en schrijven zodat ze betekenisvol kunnen communiceren. Daar hoort ook correct grammaticagebruik bij. Hoe kunnen we dat het beste aanleren? 

Daarvoor beginnen we bij het OC-systeem: gebruik je een uitgebalanceerd systeem dat toegang biedt tot kernwoorden, randwoorden en het alfabet? En bevat dit systeem ook de verschillende grammaticale vormen, zoals meervouden, bezittelijke voornaamwoorden en werkwoordstijden? Uit onderzoek is gebleken dat OC-gebruikers in het bijzonder moeite hebben met grammatica leren. Hier kunnen allerlei oorzaken aan ten grondslag liggen, maar één probleem is meestal duidelijk aan te wijzen: het OC-systeem bevat geen grammaticale vervoegingen. En als de OC-gebruiker niet beschikt over grammatica, kan hij/zij die ook niet leren of gebruiken.

Grammatica modelleren

Ook hier geldt dat de gebruiker grammatica pas leert toepassen op het OC-systeem als hij/zij het in de praktijk gedemonstreerd ziet. Met andere woorden, de OC-gebruiker leert grammatica als we de juiste grammaticale vormen modelleren in betekenisvolle zinnen en natuurlijke communicatie.

We modelleren woorden en zinnen die aansluiten bij het taalniveau van de OC-gebruiker. In het begin modelleren we bijvoorbeeld maar een of twee woorden. Daarna breiden we dit uit naar langere woordcombinaties. Zodra een OC-gebruiker langere zinnen gaat maken, is het misschien tijd om de bijbehorende grammatica te modelleren. Er bestaan geen vaste regels om grammatica aan te leren. Laat je leiden door je OC-gebruiker en modelleer de juiste vormen in zinnen die jullie al geregeld gebruiken in jullie gesprekken. 

Grammaticaonderwijs is heel goed te combineren met lees- en schrijfvaardigheidsoefeningen op het OC-systeem omdat je verschillende zinsconstructies en woordvormen tegenkomt in de teksten die jullie lezen en schrijven.

Twee belangrijke grammaticale concepten

Als je aan de slag gaat met grammatica, is het belangrijk om je te richten op twee aspecten. 

Ten eerste is dat de zinsbouw. Om een begrijpelijke zin te bouwen moeten we verschillende woordsoorten in een bepaalde volgorde zetten. Als er woorden ontbreken, of de woorden staan in de verkeerde volgorde, dan is de zin grammaticaal incorrect. Twee voorbeelden hiervan: in de zin 'Ik taart willen' staan de woorden in de verkeerde volgorde, en in 'Ik gaan park' ontbreekt een aantal woorden. Wanneer je aan de slag gaat met zinsbouw leer je de OC-gebruiker ook om zinsdelen te combineren met behulp van voegwoorden en verbindende elementen. Op die manier kan hij/zij langere boodschappen samenstellen.

Ten tweede richt je je op specifieke woordvormen, oftewel het toepassen van de juiste grammaticale vormen in de zin. We voegen bijvoorbeeld een uitgang toe aan een werkwoord om de verleden tijd uit te drukken: ik hoor - ik hoorde.

Zinsbouw modelleren

Als we voor het eerst modelleren voor een beginnende OC-gebruiker, doen we dat in de juiste woordvolgorde.  We laten zien welke woordsoorten we kunnen combineren en in welke volgorde we dat doen: voornaamwoord-werkwoord-zelfstandig naamwoord, oftewel 'ik gaan park'. Ook al is deze zin grammaticaal niet helemaal juist, we laten hier wel de juiste woordvolgorde zien.

De volgende stap is voorzetsels en lidwoorden toevoegen. Nu modelleren we bijvoorbeeld 'ik gaan naar park' of zelfs 'ik gaan naar het park'. Daarna kun je nog meer woorden toevoegen, of concepten combineren. Dan krijg je zinnen als: 'ik gaan naar het park en voeren eend'.

Zinsbouw kun je ook aanleren door de zin van de OC-gebruiker in je antwoord te herhalen en op de juiste manier te modelleren. Een voorbeeld: de OC-gebruiker zegt 'taart ik willen'. Dan kun je reageren met 'Aha, je zegt ”ik wil taart”. Heel goed, ik wil ook taart!'. Modelleer de woorden op het OC-systeem terwijl je spreekt. Let op: in deze zin modelleer je het hele werkwoord 'willen' terwijl je 'wil' uitspreekt.

Zegt de OC-gebruiker 'ik gaan park', dan kun je reageren met: 'Goed zo, je zei ”ik ga naar het park”. Nu heb ik de ontbrekende woorden aan de zin toegevoegd.'. Modelleer ook hier de woorden op het OC-systeem terwijl je spreekt. Let op: in deze zin modelleer je het hele werkwoord 'gaan' terwijl je 'ga' uitspreekt.

Onderstaande zinselementen zijn geschikt om aan de beginnende OC-gebruiker te leren:

  • voornaamwoorden (zoals hij/zij/dat/jij/wij/het/dit)
  • lidwoorden (zoals de/het/een)
  • hulpwerkwoorden (zoals zijn/hebben/willen)
  • voorzetsels (zoals naar/met/voor/in/op)
  • voegwoorden (zoals en/omdat/maar/of)
  • vraagwoorden (zoals wie/wat/waar/hoe)

Woordvormen modelleren

Zodra de OC-gebruiker meer woorden gaat combineren voor complexere uitingen, wordt het tijd om de juiste woordvormen te modelleren. 

Je kunt bijvoorbeeld de juiste grammaticale vorm modelleren wanneer je een gesprek voert over het weekend: 'Ik ging naar het park en voerde de eenden.'. In deze zin modelleer je de verledentijdsvorm 'ging' en de meervoudsvorm 'eenden'. 

Je kunt ook grammaticale vormen modelleren wanneer je plannen maakt. 'We gaan nieuwe schoenen kopen voor oma's feest.' In deze zin modelleer je de toekomende vorm 'gaan kopen', de meervoudsvorm 'schoenen' en de bezitsvorm 'oma's'. 

Hebben OC-gebruikers toegang tot deze grammaticale vormen en leren ze die toepassen, dan groeit hun taalvaardigheid en leren ze volwaardig communiceren.

Woordvormen kun je ook aanleren door de zin van OC-gebruiker in je antwoord te herhalen en op de juiste manier te modelleren. Zegt de OC-gebruiker 'ik gaan naar park', dan kun je reageren met: 'Wat leuk, je vertelt me over je weekend en zegt ”ik ging naar het park”. Hoe was het?'. Modelleer de woorden op het OC-systeem terwijl je spreekt.

Onderstaande woordvormen zijn geschikt om aan de beginnende OC-gebruiker te leren:

  • voornaamwoorden: persoonlijke voornaamwoorden (hij/zij), bezittelijk voornaamwoorden (zijn/mijn), etc.
  • onvoltooid verleden tijd op -te of -de (zoals kookte/hoorde) of onregelmatige verledentijdsvormen (zoals ging)
  • tegenwoordige tijd bij de juiste persoon (zoals kook/kookt)
  • toekomende tijd met hulpwerkwoorden zullen of gaan (zoals zal lopen/gaan fietsen)
  • meervouds-s, -n of -en (lepels, bekenden, pannenkoeken) of onregelmatige meervouden (schepen)
  • bezits-s (zoals oma's feest)
  • vergrotende trap op -er/-ere (zoals snel/sneller/snellere) en onregelmatige vormen (zoals goed/beter/betere)
  • overtreffende trap op -st/-ste (zoals snel/snelst/snelste) en onregelmatige vormen (zoals goed/best/beste)

Spreek de boodschap correct uit

Het is niet altijd mogelijk om een complete grammaticaal correcte zin te modelleren. Dat is niet erg, als je tijdens het modelleren maar de hele zin grammaticaal correct uitspreekt. Modelleer bijvoorbeeld de woorden 'ik gaan en park voeren eend' op het OC-systeem, waarbij je zegt 'Ik ging naar het park en voerde de eenden'.

Grammatica in Proloquo2Go

Het Crescendo™-vocabulaire van Proloquo2Go ondersteunt de ontwikkeling van de grammaticale vaardigheden: alle woordsoorten en grammaticale vormen zijn beschikbaar.

Ga naar onze Help- en Supportpagina's voor meer informatie over de grammaticapop-ups.

Grammatica aanleren

Wanneer je grammatica aanleert, richt je je niet alleen op de taal die de OC-gebruiker nu gebruikt, maar ook op de taal die hij/zij in de toekomst nodig heeft. Door grammatica te modelleren leer je de OC-gebruiker om woorden te combineren, grammatica toe te passen en taal in al zijn vormen te gebruiken. 

Via onderstaande links vind je meer informatie over strategieën om taal en communicatie uit te breiden:

In de AssistiveWare Core Word Classroom (Engelstalig) vind je handige Core Word Planners met tips om specifieke grammatica toe te passen tijdens een activiteit.

Bronvermelding en links

  • PrAACtical AAC: AACtual Therapy: supporting the development of early grammar with Kimberly HoAAC Language Lab: Language Development Stages
  • AAC Language Lab: Language Development Stages
  • Binger, C. & Licht, J. (2008). The morphology and syntax of individuals who use AAC: research review and implications for effective practice. Augmentative and Alternative Communication, 24, 123-138.
  • Kent-Walsh, J. & Binger, C. (2009). Addressing the communication demands of the classroom for beginning communicators and early language users. In G. Soto & C. Zangari (Eds.), Practically speaking: Language, literacy and academic development for students with AAC needs (pp. 143–172). Baltimore, MD: Brookes.
  • Light, J. C. & McNaughton, D. (2012). The changing face of augmentative and alternative communication: Past, present, and future challenges. Augmentative and Alternative Communication, 28, 197–204.
  • Sutton, A., Soto, G. & Blockberger, S. (2002). Grammatical issues in graphic symbol communication. Augmentative and Alternative Communication, 18, 192–204.